Ga naar de inhoud van de pagina

Rek bij breuk A

De rek bij breuk A is een karakteristieke waarde bepaald met een trektest om het vervormingsgedrag van een materiaal te karakteriseren.

Om het vervormingsgedrag te evalueren, bepalen we gewoonlijk de rek bij breuk en de reductie van de doorsnede van het sample. Voor stripvormig materiaal is ook de vloeirek belangrijk.

Rek bij breuk metaal Proportionele samples Rek bij breuk kunststoffen Passende testmachines

Bepaling van de rek bij breuk A op metalen

Tijdens trektests op metalen verhoogt de initiële meetlengte L0 tot breuk, tot lengte Lu. De permanente verlenging betrokken op de initiële meetlengte ΔL = Lu - L0 wordt rek bij breuk A genoemd en uitgedrukt als percentage.

De rek bij breuk At kan enkel bepaald worden met een extensometer die op het sample meet tot aan en voorbij het breukpunt extensometers, om de verlenging van het sample te meten.

In het verleden werd de rek bij breuk A normaal gezien manueel gemeten, maar dit kan vandaag de dag ook met een extensometer. Bij automatische metingen is het dus bijzonder belangrijk dat het punt waarbij het sample breekt (breukpunt) correct bepaald wordt.

Formule voor berekening van de rek bij breuk A:

Rek bij breuk = ΔL / L0 x 100 [%]

Samplebreuk met insnoering

Als tijdens de verlenging tot breuk insnoering optreedt, maken we het onderscheid tussen uniforme rek en insnoering.

  • Tijdens de uniforme rek is de rek grotendeels gelijk verdeeld over de meetlengte tot aan de maximale kracht.
  • Bij insnoering rekt het sample alleen verder in het gebied waar de insnoering optreedt, nadat de maximale kracht werd bereikt.

Als de breuk plaatsvindt in het midden van de meetlengte, zijn de gemeten rekwaarden de hoogste en de meest nauwkeurige. De vervorming van de twee helften van het sample is gelijk aangezien de breuk in het midden ligt. Als de breuk opschuift naar de sampleklem wordt de insnoering beperkt door de ingeklemde schouders van het sample die niet mee vervormen. Dit resulteert in lagere waarden voor de rek bij breuk.

Proportionele samples

Om de meetwaarden beter reproduceerbaar te maken, worden vaak zogenaamde proportionele samples gebruikt voor trektests. Bij deze proportionele samples hebben de initiële meetlengte L0 en de initiële doorsnede S0 een vaste verhouding ten opzichte van elkaar.

Formule voor vlakke samples:
L0 = k * √S0

Voor vlakke samples wordt internationaal een k-waarde gebruikt van 5,65. Alternatief kan een k-waarde van 11,3 gebruikt worden (voor lange samples).

Formule voor ronde samples:
L0 = k * d0

Voor ronde samples is een k-waarde van 5 courant (voor korte samples) of alternatief k=10 (voor lange samples). Afhankelijk van de k-waarde wordt de rek bij breuk aangeduid als A5 (k=5) of A10 (k=10).

Rek bij breuk voor kunststoffen

De rek bij breuk εb voor polymeren is de laatst geregistreerde rekwaarde vooraleer de spanning zakt tot 10% of minder van de sterkte.

Als de breuk gebeurt boven het vloeipunt, wordt dit de nominale rek bij breuk εtb. De rek bij breuk εtb is de laatst geregistreerde rekwaarde vooraleer de spanning zakt tot 10% of minder van de sterkte. De nominale rek wordt bepaald uit de meetwaarden van de originele meetlengte Le (afstand tussen de klemmen).

Testmachines voor de bepaling van de rek bij breuk

Bijkomende karakteristieke waarden uit de trektest

Treksterkte
De treksterkte wordt in de trektest bepaald als de maximale mechanische trekspanning.
naar Treksterkte
Vloeigrens:
Bij trektests wordt de vloeigrens bepaald als de spanning waarbij nog geen permanente plastische vervorming optreedt in een materiaal.
naar Vloeigrens:
Rek bij breuk
Evaluatie van het vervormingsgedrag
naar Rek bij breuk
Top